Beschrijving en kenmerken van het Mutsu-appelras, teelttechnologie

Mutsu-appels worden zelden commercieel geteeld; bomen zijn doorgaans alleen in particuliere tuinen te vinden. De variëteit is geschikt voor aanplant in zuidelijke en gematigde klimaten. Deze hybride heeft veel voordelen ten opzichte van andere variëteiten, waardoor hij favoriet is bij tuinders.

Geschiedenis van de Mutsu-appelboomveredeling

De Mutsu-variëteit, of Mutsu, werd ontwikkeld in de gelijknamige Japanse provincie. De nieuwe hybride ontstond door het kruisen van variëteiten. Golden Delicious-appels en Indo in 1930. De nieuwe variëteit werd voor het eerst naar Europa gebracht en van daaruit naar Rusland.

Voor- en nadelen

De voordelen van de hybride zijn onder meer:

1. Hoge boomproductiviteit.
2. Vroege rijping van het fruit.
3. Smaak en uiterlijk van appels.
4. De vruchten kunnen goed over lange afstanden worden getransporteerd, waardoor ze geschikt zijn voor de verkoop.
5. Goede weerstand tegen fruitboomziekten.

Een van de nadelen van de boom is dat de vruchtvorming onregelmatig kan zijn. Appelbomen produceren niet elk jaar overvloedig fruit.

Kenmerken en beschrijving

Voordat u de Crispin-appelsoort koopt, moet u alle kenmerken van de boom bestuderen om een ​​algemeen beeld te krijgen van de hybride.

Boomafmetingen

Op zaailingenonderstam groeit de appelboom tot een hoogte van 3-4 m; op dwergonderstammen niet hoger dan 2,5 m. De kroon is piramidaal, matig spreidend en heeft middelgroot blad. De skeletachtige takken zijn sterk en groeien loodrecht op de stam.

Jaarlijkse groei

De jaarlijkse groei is gemiddeld, meestal groeit de kroon 5-9 cm per jaar.

Vruchtvorming

De Mutsu-variëteit begint vruchten te dragen in het vierde of vijfde jaar nadat de jonge boom in de volle grond is geplant. Vruchtknoppen vormen zich voornamelijk op de scheuten van het voorgaande jaar. Het enige nadeel is dat de vruchtzetting onregelmatig is. Om de vijf of zes jaar "rust" de appelboom en verschijnen er maar weinig vruchten aan de boom.

Bloei en bestuiving

De boom bloeit begin mei. De bloemen zijn melkwit en middelgroot. De appelboom is zelfsteriel; andere appelrassen moeten in de buurt worden geplant voor bestuiving. Maximaal 7% van de vruchtzetting is zelfbestuivend.

Voor de bestuiving worden in de buurt de variëteiten Jonathan, Gloucester en Champion geplant.

Rijpingstijd en opbrengst

De Mutsu-appelsoort is een winterfruitsoort die rond half september wordt geoogst, afhankelijk van de teeltregio. De appels rijpen rond december en worden heerlijk en aromatisch. De opbrengst is overvloedig, met tot wel 30 kg fruit van één boom. De appels zijn niet erg groot, met een gewicht van ongeveer 200 g.

Smaakeigenschappen en toepassingsgebied van appels

De smaak van de vrucht ontwikkelt zich pas na bewaring en rijping. De smaakscore is 4,5 uit 5. Het vruchtvlees is stevig, net als de schil.

Appels zijn geschikt om te eten nadat ze bewaard en gerijpt zijn. Ze worden ook gebruikt om in te maken en te bakken.

Immuniteit tegen ziekten

De ziekteresistentie van de boom is gemiddeld. Zonder goede verzorging en preventieve maatregelen kan de boom vatbaar worden voor ziekten.

Vorst- en droogtebestendigheid

De vorstbestendigheid is gemiddeld; de boom is voorbereid voordat het koude weer begint.

De plant verdraagt ​​droogte goed, zolang deze niet te lang aanhoudt.

Het planten en verzorgen van het gewas

De toekomstige opbrengst van de boom hangt af van hoe goed de aanplant is uitgevoerd. Voordat u een zaailing plant, moet u eerst een gunstig tijdstip kiezen en de grond voorbereiden.

Deadlines

Appelboomzaailingen worden in het voorjaar of de herfst geplant. In streken met strenge winters en koele lentes is voorjaarsbeplanting geschikt. De zaailing wordt geplant wanneer de grond is opgewarmd en het weer warmer is geworden. In de zomer heeft de zaailing de tijd om wortels te schieten vóór de winter. In het zuiden kan het planten worden uitgesteld tot de herfst.

Voorbereiding van de locatie

Het voorbereiden van het perceel voor de voorjaarsbeplanting begint in de herfst. De grond wordt zo diep mogelijk omgespit, al het onkruid wordt verwijderd en er wordt mest toegevoegd of de grond wordt bewaterd met een oplossing van vogelpoep.

Spit de grond in het voorjaar opnieuw om en verwijder eventuele onkruiden. Bemest de grond vervolgens met een complexe minerale meststof.

Afstand en diepte van het gat

Houd bij het planten een afstand van maximaal 4 meter aan tussen de zaailingen en andere fruitbomen. Graaf een gat voor de zaailing tot een diepte van ongeveer 1 meter. De optimale breedte is 90 cm.

Planttechnologie

Het proces van het planten van een zaailing:

• Maak de grond klaar.
• Graaf een gat.
• Je kunt wat fijn drainagemateriaal op de bodem aanbrengen.
• Sla een stevige houten paal in het midden van het gat.
• Plaats de zaailing en begraaf deze.
• Verdicht de grond rond de stam.

Bind de zaailing aan het einde van het planten vast aan een stok en geef hem ruimschoots water met warm water.

Watergeefmodus

De Mutsu-appelboom heeft niet vaak water nodig. De boom krijgt zijn eerste water in het vroege voorjaar, vóór de knoppen opengaan. Daarna, tijdens de bloei en vruchtzetting, heeft de boom 50-60 liter water nodig. Warm water wordt gebruikt voor grondbewatering.

Bevruchting

De eerste bemesting vindt plaats in het vroege voorjaar. In deze periode heeft de boom stikstof nodig voor actieve groei. Tijdens de vruchtzetting worden kalium en fosfor aan de grond toegevoegd, zoals superfosfaat, kaliumzout en natuurfosfaat.

Naast minerale meststoffen wordt er ook organisch materiaal aan de grond toegevoegd. Organische meststoffen (mest, vogelpoep, compost, houtas) kunnen meerdere keren per seizoen worden toegevoegd. Het is niet raadzaam om appelbomen te vaak te bemesten. Een teveel aan voedingsstoffen heeft een negatieve invloed op de vruchtzetting.

Verzorging van de boomstamcirkel

Verwijder meerdere keren per maand, bij voorkeur vóór het water geven, het onkruid uit de grond. Vermijd het losmaken van de grond om schade aan het wortelstelsel te voorkomen.

Het vormen van de kroon

De kroon wordt direct na het planten van de zaailing gevormd.

Kroonvorming:

1. In het plantjaar wordt de top eraf gesnoeid.
2. In het tweede jaar worden alle takken gesnoeid, waarbij 3-4 van de grootste takken blijven staan, en de toppen worden verwijderd.
3. In het derde jaar worden enkele jonge, zwakke takken gesnoeid en worden de toppen van te sterk groeiende takken verwijderd.

In het vierde jaar zal de kroon gevormd zijn. Gebruik bij het snoeien scherp gereedschap om vouwen in de snede te voorkomen. Bestrijk de plek na elke snede met tuinhars en neem de plek af met alcohol. Deze maatregelen helpen veel ziekten te voorkomen.

Seizoensgebonden behandelingen

In het vroege voorjaar, voordat de sapstroom begint, wordt de appelboom behandeld met Bordeaux-mengsel of kopersulfaat. In de herfst, na de oogst, worden alle bladeren geharkt en wordt de grond omgespit. Er vindt een sanitaire snoei plaats en alle dode takken worden weggesnoeid.

In de zomer, als de kroon erg dicht is, wordt er uitgedund. Dit hoeft niet jaarlijks te gebeuren.

Voorbereiding op de winterperiode

Voor de winter wordt de grond rond de stam van de boom omgespit en met mest vermengd. Vervolgens wordt er mulch aangebracht. Het onderste deel van de stam wordt in jute gewikkeld om te voorkomen dat muizen tijdens de winter aan de bast knagen. In de winter, als er weinig sneeuw valt, kan de bast dichter bij de stam worden geharkt om de boom tegen vorst te beschermen.

Methoden van voortplanting

Er zijn verschillende manieren om appelbomen te vermeerderen:

• zaailingen;
• stekken;
• zaden;
• jonge groei.

De makkelijkste manier is om een ​​kant-en-klare zaailing bij een kwekerij te kopen en deze te planten. De appelboom zal in het vierde of vijfde jaar vrucht dragen. Dit is de snelste manier om een ​​appelboom te laten groeien.

Voor stekken wordt het materiaal in de herfst verzameld. Het wordt tot februari op een koele plaats bewaard. Tegen eind februari worden de zaailingen verwijderd en binnenshuis in de volle grond geplant. Ze krijgen dan de tijd om te wortelen voordat het warmer wordt. In het voorjaar worden de stekken buiten uitgeplant.

Vermeerdering door zaad duurt erg lang. Eerst moet je de zaden laten ontkiemen en vervolgens de zaailingen enkele maanden laten groeien. Het is het beste om de zaailingen een jaar na het zaaien in de volle grond te planten. In het zuiden kunnen zaailingen in de herfst worden geplant. Het duurt ongeveer 5-6 jaar voordat de appelboom vrucht begint te dragen. Bovendien is er geen garantie dat alle zaailingen het zullen overleven.

Een andere methode is het uitgraven van jonge scheuten die uit een volwassen boom groeien. De struiken worden van de moederplant gescheiden en apart herplant. Het nadeel van deze methode is dat niet alle nieuwe scheuten de kenmerken van de moederboom behouden.

Beoordelingen van tuiniers

Valeria, 37: "Een uitstekend, productief ras. Toegegeven, het produceert niet elk jaar veel fruit. De appels rijpen laat, maar ze bederven pas bijna in de lente. Vers geplukte vruchten zijn wat taai en niet zo lekker; als je een paar maanden wacht, zal de smaak uitstekend zijn; de appels zijn erg aromatisch en sappig."

Anastasia, 56: "Ik vind deze variëteit erg lekker. De appels zijn groot en heerlijk als ze rijp zijn. De boom is compact, maar we snoeien hem regelmatig om te voorkomen dat de kroon te dicht wordt. De oogst is meestal overvloedig; we hebben nog geen slecht jaar gehad, ook al is de boom nog jong."